Verliefd
Licht van mijn leven. Ik stapte vandaag bus 21 uit. Het was op het midden van de dag. En wat een heerlijke dag! Het was twaalf uur, onze fantastische zoon sliep net. De miezelregen aaide de haartjes op mijn hand en ik dacht aan jou.
136 42Licht van mijn leven. Ik stapte vandaag bus 21 uit. Het was op het midden van de dag. En wat een heerlijke dag! Het was twaalf uur, onze fantastische zoon sliep net. De miezelregen aaide de haartjes op mijn hand en ik dacht aan jou.
136 42Het is snikheet in die godverdomde bus. Stinkend zweet vermengd met de geur van klamme jassen en natte hond. Mijn zoon slaapt. Goddank. Een hardnekkige kater bonkt tegen mijn slapen. Flashback naar de avond ervoor. Een fles goedkope whiskey en oude kaaskoekjes. Ik stap uit. Centraal Station, de anus van Amsterdam. Pneumatisch geboor trilt
136 42De ronk-ronk-bus komt met piiieeepende remmen tot stilstand en opent sssslissend en sssissend haar deuren. Ik stap-stap-stap uit de bus en push oef-oef de kinderwagen voort waarvan de rrrollende wielen mijn zzzlapende zoontje dragen. Sloffende mensen staren naar de grond, zingende tramkabels zwiepen tegen een grauwgrijze hemel. De woeiwoeiwind zorgt ervoor dat
136 42De politie heeft dinsdag 2 februari een verwarde man aangehouden. Hij was op dat moment in een babywinkel op het Bos en Lommerplein bezig babyschoentjes te kopen. Een luttele drie uur daarvoor stapte de verwarde man op het stationsplein uit de bus.
136 42Een tsunami van forenzen loopt van en naar het Centraal Station in Amsterdam. Ik ben net uit bus 21 gestapt, een prachtige, roomblanke bus 21 die ontsierd werd door foeilelijke kopvodden waaronder potentiële terroristenvrouwtjes met hun onderdrukte gezichtjes verveeld naar buiten za
136 42Ik sluip de bus uit. Kop in de kraag. Ik maak me klein en duw m’n zoon vooruit. Hij slaapt. Eindelijk. Zijn gejengel trok veel te veel aandacht. De mensen lopen over het stationsplein. Het voelt alsof er een grote, knipperende pijl boven m’n hoofd hangt: HIER LOOPT HIJ! Gelukkig is het kloteweer en kijken de mensen vooral naar de grond. Ik moet naar de Openbare Bibliotheek om het laatste stuk wrakhout te vinden waar ik mij aan kan vastklampen: Stijloefeningen van Raymond Queneau.
136 42Piepende remmen, bus 21 komt tot stilstand. De stem van de buschauffeur, naar mij gericht, zakelijk, niet vriendelijk, niet onvriendelijk: ‘Centraal Station, eindhalte’. Het sissende geluid van busdeuren die open gaan. Mensen drommen naar buiten. Voorzichtig vind ik mijn weg naar de uitgang
136 42